Egyptenaren - een verhaal apart

Toen eind jaren zestig / begin zeventig Het Posthuis wat leeg raakte omdat de PTT geen "jongens" uit de provincie meer nodig had, werd er iets anders bedacht. Tenslotte moest dat grote dure pand wel gebruikt worden. De toenmalige directeur Dhr. Lugte sloot een verdrag met de Egyptische PTT om groepen Egyptenaren voor drie maanden naar Nederland te laten komen om een opleiding te volgen in Rotterdam.
Kwam Mevr. Lugte van oorsprong niet uit Egypte? Ik dacht het wel. Uiteraard werden de groepen ondergebracht in Het Posthuis waar overigens nog altijd een aantal jongens verbleven.
De komst van groepen Egyptenaren (soms ook een groep uit Soedan) is nog doorgegaan na de dood van Dhr. Jabaaij. Het werd vlak voor zijn overlijden al overgenomen door Kamal (inderdaad, afkomstig uit Egypte en toen assistent) en zijn Nederlandse vrouw.
Dat werd beter gevonden in verband met de communicatie.

Afijn, bijna zeven jaar lang met enige regelmaat groepen Egyptenaren dus. En die gaan het weekend niet naar huis! Dus werd er hulp ingeschakeld. Veel jongens hebben hun steentje bijgedragen in die jaren door regelmatig de zorg voor een aantal dagen over te nemen.
Ook Ger en ik zijn nog een korte tijd parttime in dienst geweest van de PTT om in de weekenden de zaak over te nemen.
Douwe Harder werd toen assistent en een aantal van de anderen van toen stonden ook altijd klaar.

De herinneringen aan deze bijzondere tijd zullen ongetwijfeld nog loskomen of verder naar boven borrelen.
Het was vaak leuk en soms ook helemaal niet leuk. Twee zulke uiteenlopende culturen in één huis samenbrengen geeft in ieder geval genoeg stof voor verhalen.

Wat erg, heel erg, belangrijk was voor deze mensen was je rang in de groep. Ze hadden altijd een leider die met de grootste omzichtigheid en met diep respect behandeld werd. Binnen de groep waren er altijd wel een paar die voortdurend om zo'n leider heen draaiden en aan het slijmballen waren. Maar Dhr. Jabaaij was natuurlijk Het Grote Opperhoofd en die kon helemaal niet stuk.
Nu kon Dhr. Jabaaij (had je anders verwacht) geweldig met die mensen opschieten en hij verzon ook nu weer van alles om het ze naar de zin te maken. Weekendjes weg naar Texel of naar Blaricum of dagtochtjes naar bekende plaatsen in Nederland zodat ze fijn iets van het land konden zien. Dat laatste was altijd voor niks want op het moment dat ze in de bus stapten sliepen ze allemaal als rozen.

De weekendjes weg waren over het algemeen een succes. Dat hing ook een beetje af of het een gezellige groep was of niet. Dat verschilde nogal eens. Bovendien gingen tijdens die weekenden altijd wel een aantal van "onze jongens" mee en dan was het toch wel pret.
Douwe herinnerde zich nog het moment (zie ook de foto's) dat een groep op een stille zondagmorgen aan het (buik)dansen sloeg op Texel.
Reken maar dat we een bekijks hadden en dat die Texelaren hun ogen uitkeken.
Of het moment dat Douwe (letterlijk) in zijn broek plaste van het lachen omdat Dhr. Jabaaij het spelletje "weg Jan, dag Piet" speelde voor een groep. Een spelletje waar je bij ons een driejarige mee kunt foppen maar verder ook niet. Ze begrepen er werkelijk geen bal van!

En dan het eten. Er moest Egyptisch gekookt worden met spullen van de Hollandse groenteboer. Mijn moeder leerde snel en trouwens iedereen die aan de pannen stond. Aten wij met z'n allen ook Egyptisch of kookten we twee maaltijden? Ik weet het niet meer.
Dan de groepen die hier waren tijdens de Ramadan. Dan werd er dus pas 's avonds of 's nachts gekookt. Heel fijn na een dag hard werken!
En elkaar maar in de gaten houden de hele dag. Want als er eentje de fout inging dan hadden ze weer iets te melden aan de leider.

De groep die voor het eerst van hun leven sneeuw zag schrok zich te pletter. De ene helft vond het geweldig maar de andere helft durfde eigenlijk niet goed naar buiten. Dikke jassen en sjaals en de hele dag zielig hoesten en kuchen want van zoiets moest je wel ziek worden.

Er waren ook minder leuke momenten. Sommigen zagen voor het eerst van hun leven een toilet en wisten niet hoe dat te gebruiken. Een gat in de grond maar dan wat hoger dus hurkten ze op de rand van de pot. Dat gaat niet goed, dat kan ik je verzekeren.
Als ze klaar waren met eten gingen ze gewoon van tafel en liepen naar de gang om daar in de lange wasbakken eindeloos te gaan staan rochelen. Het toetje smaakte in die tijd een stuk minder.

Dat mijn Dhr. Jabaaij een zestienjarige dochter had die nog niet getrouwd was (en zelfs geen verkering) kon echt niet. Diep serieuze gesprekken volgden want ze wilden hem op dat punt graag uit de nood helpen. De één had nog wel een loslopende neef in Egypte en de ander een vriend die hij vast wel kon overhalen om deze schande van zijn schouders te nemen. Hoe Dhr. Jabaaij ook probeerde uit te leggen dat het hier niet zo ging, het bleef een probleem. Het moment dat hij het aanbod kreeg om mij in te ruilen voor 40 kamelen was echt even spannend want zo'n aanbod sla je niet af zonder iemand ernstig te beledigen.
Het is gelukkig allemaal goed afgelopen.

Het feit dat er een loslopende jonge vrouw in Het Posthuis was werd één van de gasten een keertje teveel. Op een stil moment werd ze opgewacht in de provisieruimte en vastgegrepen op plaatsen waar absoluut geen toestemming voor gegeven was. Maar ja, zoiets doe je niet ongestraft bij een echte Rotterdamse meid die tussen stevige jongens is opgegroeid. Dat blauwe oog en die bloedneus mocht hij zelf uit gaan leggen aan de leider van de groep en aan Dhr. Jabaaij.