Douwe en de Egyptenaren

Als ik aan de Egyptenaren denk, zie ik de gezichten vol ongeloof. De aankomst op Schiphol, sommigen die vanuit de middeleeuwen in het "rijke"
westen werden gedropt om daar iets te ervaren van hoe de PTT in Rotterdam werkt.
Waarom kwamen die Egyptenaren naar Rotterdam? Sjaak Lugte (de postdistrictdirecteur) had een lijntje naar Egypte als gevolg van de bouw van het postkantoor in Cairo. Hij (of een ander) heeft daar een bijna gelijke kopie laten bouwen van het kantoor op de Delftseplein, inclusief de toen uiterst geavanceerde mechanisatie, met wat minder verdiepingen. Maar wat doe je met mechanisatie als je de postbezorging en collectie structuur (nog) niet hebt opgebouwd.
Dan haal je postmensen uit Egypte en plant ze in een andere wereld en voila: je hebt binnen no time je investeringen terugverdiend.
Ik weet niet of het resultaat uiteindelijk geworden is zoals Lugte het zich voorgesteld. Ontwikkelingshulp avant la lettre.

Derhalve kwamen die mannen en later ook vrouwen terecht in een westerse wereld. Een wereld waar ze misschien wel eens (tussen de censuur door) van hadden gehoord, maar uiteraard nooit hadden durven dromen zo'n wereld mee te maken.
Wat een wonder: mannen en vrouwen zoenden elkaar op straat. Ze liepen hand in hand! De winkels: wat was daar allemaal wel te koop.
Omdat de groepen elkaars ervaringen doorgaven, kwam het later voor dat in de bus van Schiphol naar Rotterdam meteen de weg naar Cinema Centraal werd gevraagd. En ja hoor, de koffers stonden nog in de hal, beneden voor de trap en er waren er al een aantal van de welingelichte mannen zoek.

Meer dan 6 maanden was de eerste groep in Nederland. Wat een heimwee hadden sommigen. Bellen, internet? Niet mogelijk en het bestond niet. En natuurlijk de onderlinge "strijd". Er waren Kopten en Moslims. En dat accordeerde niet altijd. Van de taal werd door ons niet veel begrepen. En door de klanken van achter uit de keel, leek het of ze echt altijd ruzie hadden. Vertaald in het (af en toe gebrekkig) Engels bleek het gesprek dan over een bloemetje gaan. En als er dan al een echte ruzie was, hadden we eigenlijk al snel door, ging
dat op zijn mediterraans: met de nodige stemverheffingen en deurengesmijt.

Hoe was het leven met onze gasten.
Aangepast menu, gebakken rijst (de geur zit nog in mijn neus), toch meer ander vlees. En Grada draaide haar hand er niet voor om. In de weekenden "mochten" ze zelf koken en ik moet zeggen dat ging af en toe verdraaid goed. Hun muziek. Onbegrijpelijke volgorde van tonen en ritmes. In de bus, bij de genoemde uitstapjes, een casettebandje met een Arabische zangeres (de naam ben ik even kwijt...) veel hand geklap en gedans tussen de stoelen. (Aanvulling: de zangeres was Om Kalsoum en ze ging nog dood ook in 1975 toen we een groep hadden. Een drama!)

Uitstapjes naar Texel: vissen op de waddenzee, fietsen door het bos. We hebben ze laten zien welke folklore de Nederlanders hebben. Fietsen door het bos op Texel. Dat de helft van de Egyptnarengroep nog nooit op een fiets had gezeten, maakte niets uit. Ze konden bellen als de besten, maar bij de eerste bocht lagen er steevast wel een paar in het gras. De kunst eenmaal te pakken: waren ze als een aap met zeven staarten zo trots en zwaaiden ze uitgelaten naar de achterblijvers. En dat hadden ze nou net niet moeten doen: het
paaltje waar daarna tegenaan werd gereden week van geen kanten en de achterblijvers kwamen daardoor snel naderbij om het slachtoffer weer op het zadel te helpen.
Het dansen en handgeklap was voor een groep waarschijnlijk een uiting van vreugde wat op de meest ongelegen momenten werd geuit. De plaatselijke bewoners van Den Burg zullen waarschijnlijk nog een schok krijgen als iemand roept: Egyptenaren! Immers dan wordt er meteeen een link gelegd met die groep die op een stille zondagochtend op het kerkplein in Den Burg aan het dansen en zingen sloeg. Dit tot bevreemding (op zijn zachts gezegd...) van de lokale bevolking.
Maar in eerlijkheid dient geschreven te worden dat wij er van hebben genoten!

De terugreis van de Egyptenaren.
Weken voor het vertrek werden grote pakketen naar huis gestuurd, met daarin de verworvenheden van de westerse cultuur of met artikelen waarmee men naar thuiskomst een eigen nering kon opzetten of een "bescheiden" winst kon maken.
Er zijn wat naaimachines over de Middellandse zee gezonden. En wat te denken van die Mercedes die iemand op de kop had getikt. Ook naar Egypte (niet als pakket), om daar dienst te doen als taxi.
Niet alles werd per post en per boot naar huis verzonden. Ze namen op de terugweg een "geringe" hoeveelheid aan handbagage mee. Ik heb nog nooit zoveel Egyptenaren gezien die in één nacht 50 kilo aankwamen. Gestoken in drie tot vier jassen. Zakken overal in en aangenaaid. Alles gevuld met de dingen die in Egypte niet of tegen woekerpijzen voorhanden waren.
Zo persten zij zich door de douanepoortjes en beide handen natuurlijk gevuld met tassen, waarvan het gewicht de armen zeker tien centimeters verlengden. En de tranen met of zonder tuiten die bij het afscheid werden vergoten. Ze wilden niet weg, ze hadden het zo goed gehad en ze zouden iedere week een brief schrijven. Wat waren we vereerd: ik heb nog één kaartje liggen.
Wat een ervaring, ik had het zeker niet willen missen.