Het leven van Jaap Berghuis

Voor de geïnteresseerden hierbij het verhaal hoe het met mij, Jaap Berghuis, is gegaan bij mijn komst in “Het Posthuis” en daarna.

Op 14 maart 1966 deed ik als 16 jarige mijn intrede bij het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie in het postdistrict Rotterdam en werd ik bewoner van “Het Posthuis” aan de Westzeedijk. Op zich al een belevenis want wij, mijn ouders en ik, dachten (begrepen uit de brief) dat ik weer in Rotterdam werd verwacht voor een gesprek. Nee dus ik was aangenomen. Het gevolg was dat ik na een aantal kennismakingen en het tekenen van formulieren eerst s’avonds met de trein weer naar Zwolle ( mijn woonplaats) ging want ik had niets aan kleding of wat dan ook bij mij.

Als ik eerlijk moet zijn staat mij van mijn verblijf in het posthuis niet zo veel meer bij. Wel dat ik na een week al een fiets mee nam vanuit Zwolle en dat ik erg veel in Rotterdam gefietst heb om de stad te leren kennen. Met name de eerste keer dat ik met de fiets de roltrappen van de Maastunnel afging staat nog in mijn geheugen gegrift. Andere zaken die mij van “Het Posthuis” nog bijstaan zijn: - het statige pand, - de corveediensten, dat de familie Jabaaij op de 1e verdieping aan de voorzijde woonde en de slaapzaal. Ik sliep onder in het stapelbed en volgens mij sliep boven mij Dirk Oortwijn. Ik heb tot en met januari 1967 in het posthuis gewoond en ben daarna in de kost gegaan bij de familie Flameling in de Da Costastraat 64. In dat kosthuis zaten toen al Bouke Bijsterbosch en Albert Pap. Kort na mij kwam ook Huub van Pamelen als slaapje van mij bij de familie in de kost. Een aantal van jullie zullen mij misschien nog herinneren als manager van de beatband “The Miscarries”.
Op zich heb ik niet zo lang bij de PTT gewerkt. Wel heb ik mijn verblijf in Rotterdam achteraf als zeer leerzaam ervaren. Op 5 juni 1968 heb ik ontslag genomen en het bedrijf verlaten om mijn geluk verder te beproeven in Zwolle, mijn geboorteplaats.
Ik zou namelijk met een vriend een verhuisbedrijf starten maar dat strandde al voordat wij waren begonnen. Ook speelde mee dat ik verkering kreeg met een meisje uit Ens in de Noordoostpolder. Echter voordat ik daadwerkelijk uit Rotterdam vertrok was deze verkering al uit.

Maar goed die toenmalige verkering had een heel lief zusje, mijn huidige en nog steeds lieve vrouw Annie.
Na mijn vertrek uit Rotterdam heb ik tussen 1968 en 1974 diverse baantjes gehad, in hoofdzaak in de verkoop. Echter in 1974 koos ik voor zekerheid en solliciteerde bij de politie. Tja en zo werd ik via een jaar op de politieschool adspirant. Daarna via agent, hoofdagent brigadier wachtcommandant bij de gemeentepolitie Kampen. Nadat in 1993 de Rijkspolitie fuseerde met de Gemeentelijke politiekorpsen koos ik in 1994 voor een baan als brigadier centralist op de meldkamer van de politie IJsselland in Zwolle. In 2001 fuseerde de politie meldkamer van de politie met die van de brandweer en ambulance. In dit proces ben ik mee gegroeid naar de functie van inzet coördinator en incident manager. In deze laatste functie heb ik bij veel grootschalige optredens, zoals de vuurwerkramp in Enschede, als kwartiermaker gefungeerd want een onwisbare indruk op mij heeft gemaakt. Maar goed ook had ik door mijn leeftijd nog recht op enkele VUT faciliteiten en kon ik kort nadat ik 58 jaar was geworden de dienst verlaten. Inmiddels ben ik 60 en maak nu gebruik van de FLO (functioneel leeftijd ontslag). In de 80er jaren werd ik ook een beetje actief voor de politie vakbond ACP. Bij deze bond ben ik van 2002 tot 2008 nog landelijk bondsbestuurder geweest. Op dit moment werk ik nog een paar uur per week voor een apothekers combinatie in Kampen waar ook 2 van mijn dochters werken. Ik vind dat leuk en blij zo bezig en onder de mensen. Dat ben ik altijd gebleven maar daarover straks iets meer.
In november 1971 ben ik getrouwd met Annie. Wij kregen 4 dochters. De oudste is inmiddels 35 jaar en de jongste 28. Alle 4 zijn zij getrouwd en hebben ons inmiddels 10 keer opa en oma gemaakt. Heel leuk maar soms ook heel intensief. Zoals iedereen hebben wij ook ons “ups” en “downs”. In 2001 werd bij Annie een vrij agressieve vorm van kanker geconstateerd. Gelukkig is zij daar geheel van hersteld en zijn de vooruitzichten ronduit prima. Zelf bekwam ik in 2004 ook een snee van ruim 20 centimeter in mijn buikstreek maar dat mag verder geen naam hebben. Annie werkt nog bijna fulltime in de gehandicaptenzorg en wil nog niet van stoppen weten.

Dankzij onze 4 dochters ben ik een beetje in het verenigingsleven van Kampen terecht gekomen, met name op het gebied van muziekkorpsen en wandelverenigingen was en ben ik nog steeds actief. Met enige trots vermeld ik hier dan ook dat dit op de dag voor afgelopen koninginnedag 2009 heeft geleid tot benoeming als lid in de “Orde van Oranje-Nassau”. Ook mocht ik ,als één van de momenteel 7 Nederlanders, de gouden speld van verdienste van de ACP ontvangen.
Nadat onze kinderen het ouderlijk huis door hun huwelijken verlieten zijn Annie en ik aan het reizen geslagen, bijna heel Europa, Noord Afrika, Noord Amerika, waaronder hoofdzakelijk Canada, Kenya, Thailand, Indonesië, noem maar op waren ons reisdoel. Met name het door ons geadopteerde gezin op Sumatra in Indonesië heeft onze bijzondere aandacht en is af en toe een reisbestemming.
Wij zijn een gelukkig gezin en gunnen jullie dat allemaal. Hopelijk kunnen wij binnenkort, tijdens een reünie, elkaars ervaringen delen en waarderen.